Wat ligt er nu?
De Wet versterking regie volkshuisvesting is medio februari in consultatie gegaan. De komende maand kunt u hierop reageren. In een aantal bijdragen nemen we u mee in de inhoud van deze wet. In deze eerste bijdrage vatten we de doelen samen. Komende weken gaan we dieper in op het instrument volkshuisvestingsprogramma, de urgentieverordening en prestatieafspraken.
De wet krijgt zijn uitwerking in algemene maatregelen van bestuur (amvb) en ministeriële regelingen. Deze zijn nog niet beschikbaar. Het is nog lastig om de wet te beoordelen. Er missen uitwerkingen die heel bepalend zijn voor hoe we de wet moeten interpreteren en uitvoeren.
Doelen van de wet
De naam van het wetsvoorstel is bewust gekozen en duidelijk. Het gaat over versterking van regie. Dit is beschreven langs drie vrij abstracte opgaven:
- Regie op aantallen woningen en locaties
- Regie op betaalbare woningen en evenredige verdeling van de woningen
- Versteviging van de lokale prestatieafspraken
Deze opgaven komen in het voorstel niet gelijkmatig aan bod. Er is veel aandacht voor de eerste twee opgaven, waarbij de locaties nog onderbelicht blijven. Bij prestatieafspraken gaat het alleen om een steviger inzet van geschilbeslechting en betrokkenheid van zorg- en welzijnspartners. Ook de huisvestingskansen in de bestaande woningvoorraad blijven nagenoeg buiten beeld, zoals geschikt maken van bestaande woningen voor de groeiende groep kleine huishoudens en ouderen. Dit zijn vooralsnog gemiste kansen. Wel is er enige aandacht voor de isolatieaanpak.
Samengevat krijgt volkshuisvesting een centrale plek krijgt in het overheidsbeleid, zijn er snel meer woningen nodig, en dan vooral betaalbare. Dit aanbod moet evenredig verdeeld zijn over gemeenten en mensen in de kwetsbaarste posities op de woningmarkt meer kansen bieden, inclusief (domeinoverstijgende) ondersteuning.
Versnellen planprocedures
Op allerlei manieren hekelt het wetsvoorstel de trage planprocedures. Recent publiceerde de minister zijn versnellingsagenda. Die komt ook terug in het wetsvoorstel. Hij wil eenduidig overheidsbeleid van Rijk, provincies en gemeenten. Minder stapeling van eisen en versnelde procedures. Daarbij moet de stem van de woningzoekende zwaarder wegen. Flexwonen lijkt het duizend-dingen-doekje van deze minister. Deze flexwoningen moeten zorgen voor het versneld inlopen van de woningnood. In de wetsvoorstellen wordt dit verankerd in de Omgevingswet.
Van woonvisie naar volkshuisvestingsprogramma
Centraal in de voorgestelde ordening staat de Omgevingswet. Rijk, provincie en gemeenten maken algemene Omgevingsvisies en de colleges werken die uit in ’het volkshuisvestingsprogramma’. Dit programma wordt vanaf 2026 verplicht. Het volkshuisvestingsprogramma is de bevoegdheid van het college. Daarnaast kunnen Rijk en provincie instructies meegeven voor dit programma, en (terughoudend) interveniëren. In een volgende bijdrage werken we dit verder uit.
Wonen met ondersteuning
Volkshuisvesting is vaak de verbinding geweest tussen het fysieke en het sociale domein. Dat blijkt ook in dit wetsvoorstel. Het volkshuisvestings-programma gaat niet alleen over woningen, maar ook over aandachtsgroepen en de verbinding met de Wet maatschappelijke ondersteuning. De behoefte aan zorg en ondersteuning moet in beeld komen. Wonen met zorg aan huis via MPT, VPT of een maatwerkvoorziening Wmo moet in het programma terugkomen. Wat is dan randvoorwaardelijk nodig voor goed wonen, zoals levensloopgeschikte woningen? Dit moet vervolgens uitwerking krijgen in het Wmo-beleidsplan. Risico van de gekozen invulling is dat de gemeenteraad de aandacht versnipperd opgediend krijgt: in een Omgevingsvisie (accent ruimtelijk-fysiek) en in het Wmo-beleidsplan (accent sociaal). De verbinding tussen het fysieke en sociale domein is er in het volkshuisvestingsprogramma. Enkel het college legt daarmee deze verbinding.
Duizeligmakende getallen: 30%, 40%, 2/3
De minister hecht veel waarde aan goed behoefteonderzoek. Dit onderzoek is nodig ter onderbouwing van het volkshuisvestingsprogramma, ook voor mensen met zorg en ondersteuning. Tegelijkertijd neemt het wetsvoorstel ‘solidariteit’ als uitgangspunt. Gemeenten met weinig sociale huur moeten in hun bouwprogramma 30% sociale huur opnemen. Gemeenten met meer dan 30% sociale huur moeten 40% middensegment programmeren: middenhuur of koop tot € 355.000. Hoewel de formuleringen soms stellig en soms juist ruimtegevend zijn, laat de minister zien dat hij serieus werk maakt van deze solidariteit. Behoefte en solidariteit zijn begrippen die zich in de praktijk moeilijk tot elkaar verhouden. Dat vergt politieke aandacht: in de prioritering en uitwerking van de wet.
De urgentieregeling
Op dit moment hebben alleen gemeenten met aantoonbare schaarste en verdringing in de sociale huursector een Huisvestingsverordening (op basis van de Huisvestingswet). De Wet versterking regie volkshuisvesting verplicht alle gemeenten tot een Huisvestingsverordening voor het onderdeel ‘urgenties’. Voor dit onderdeel is geen (schaarste-)onderbouwing nodig. Het gaat om urgenties voor: mantelzorgverleners/-ontvangers, mensen met een ernstige en chronische medische achtergrond, dak- en thuislozen, mensen uit maatschappelijke opvang, uit beschermd wonen, uit de GGZ, uit jeugdhulp, uit detentie, of uitstap uit prostitutie. De definities zijn in het wetsvoorstel gegeven, maar worden nog nader afgebakend in ministeriële regelingen. Gemeenten kunnen de mogelijkheden binnen de urgentieregeling wel ruimer benutten, mits zij bepaalde groepen niet uitsluiten. In een volgende bijdrage gaan we verder in op deze urgentieregeling.
Benieuwd naar uw reactie
De wet is nu voor consultatie aangeboden. Op 30 maart 2023 moeten de reacties binnen zijn. U kunt op het wetsvoorstel reageren via deze link. Met enkele opdrachtgevers denken we na over de betekenis van deze wet. Wij zijn heel benieuwd naar uw reactie. Wilt u met ons sparren? Neem dan contact op met Martin Bleijenburg of Bram Klouwen.
Dit is het eerste artikel in een reeks over de Wet versterking regie volkshuisvesting. Lees ook:
- het tweede deel over het volkshuisvestingsprogramma
- het derde deel over de urgentieverordening
- het vierde deel over prestatieafspraken
28 februari 2023